Interview met Kars Veling over vlinders
“Ik klets graag, dit werk past dus perfect bij mij.” Kars Veling werkt sinds 1990 bij De Vlinderstichting, de Nederlandse organisatie die zich inzet voor behoud en herstel van vlinders en libellen. Daar begon Kars als onderzoeker, tegenwoordig houdt hij zich vooral bezig met het verspreiden van zijn enthousiasme. Als communicatiemedewerker reist hij het hele land door om lezingen en cursussen te geven en de vele vrijwilligers te ontmoeten die zijn passie delen. “Ik ben al 40 jaar bezig met dag- en nachtvlinders, maar ik blijf me verwonderen.” De organisaties en mensen die hem vragen zijn verhaal te doen zijn erg divers. “Ik kan dezelfde lezing geven aan huisvrouwen, op universiteiten en bij wijze van spreken aan de tweede kamer. Het verhaal blijft hetzelfde, ik maak mensen enthousiast voor vlinders en toon ze wat voor rol vlinders hebben in de natuur. Nog lang niet genoeg mensen weten dit” In zijn verhaal komt Kars vaak terug op zijn lievelingssoort, het oranjetipje. “Het oranjetipje is de boerenzwaluw van de vlinders. Als hij vliegt, dan weet je dat het voorjaar is begonnen.”
Met zijn uitspraak over het blijven verwonderen verwijst Kars naar een ervaring van afgelopen september. Regelmatig trekt hij eropuit om nachtvlinders aan te trekken met een methode dat stropen wordt genoemd. De naam is niet gebaseerd op het jagen van dieren, maar op de zoete stroop dat als belangrijk ingrediënt zit in het zoete gistende goedje dat op bomen wordt gesmeerd. Tijdens het drinken zijn de gelokte nachtvlinders goed te observeren. “In midden september komen er veel nachtvlinders op het stropen af, dit jaar zag ik op een avond meer dan 500 individuen. Op sommige bomen zaten er zo 40 bij elkaar. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.”
“Het oranjetipje is de boerenzwaluw van de vlinders. Als hij vliegt, dan weet je dat het voorjaar is begonnen.”
Een groot misverstand dat veel mensen hebben is dat nachtvlinders van die saaie, bruine vlinders zijn die je toch niet kan zien. In Nederland leven meer dan 2400 soorten nachtvlinders. “Ze zijn heel gevarieerd, mooi en sommigen zijn juist heel fel gekleurd. Zeer boeiend om naar te kijken dus.” Je hoeft ook niet ver te gaan om ze te zoeken. “Bij iedereen die een beetje een mooie tuin heeft, zitten er zo 100 nachtvlinders. Ook op je balkon kan je ze goed terugvinden.” Nachtvlinders komen op het licht af. Een simpele manier om ze te zoeken is rondom lantaarnpalen en bij bushokjes te kijken. “De volgende keer dat je de bus mist, moet je maar eens om je heen kijken en wellicht zie je een mooie kleine wintervlinder zitten.” Met zijn Nature Talk op 25 november hoopt hij aan iedereen te laten zien dat dag- en nachtvlinders erg boeiende dieren zijn. “Als je er goed naar weet te kijken, dan raak je net als ik verslaafd en ik hoop dat men dan over 40 jaar er nog steeds mee bezig zal zijn.”
398